Er zijn kleine tafels en stoelen, parasols.
Dichtbij het hek.
Meer moet Pa niet
vragen. Hij weet het antwoord natuurlijk al lang.
Niet in ons mooi splinternieuw huis, niet in mijn eigen
prinsessenkamer met de vele boeken, niet in de speelkamer, niet in de grote tuin met de
eigen schommel.
Soms ook knettergek.
waar een geur van olie en benzine in de lucht ligt, en steeds weer het
geluid van de startende en landende vliegtuigen.
Pa heeft ook een vliegtuig. Samen met zijn vrienden, E.-A., de
advocaat, en Paule, de tandarts. E.-A. is eigenlijk zweefvlieger.
Maar hij doet voor de gezelligheid mee.
Bij gebrek aan een echte oom, mag ik "oom" tegen hem zeggen.
Hij is altijd gezellig en klaar voor een grapje.
Bij gebrek aan een echte oom, mag ik "oom" tegen hem zeggen.
Hij is altijd gezellig en klaar voor een grapje.
Een keer mag ik mee met oom E.-A.
Het zweefvliegtuig is klein, licht, kwetsbaar. Hoe zou het zijn om er in te vliegen?
Een “echt”
vliegtuigje sleept ons de lucht in.
“Ben je bang?”
Geen sprake van.
Een kort gesprek via
de radio.
Dan een klik van
metaal, en het vliegtuig voor ons is verdwenen.
De wereld valt stil.
Er is nog maar een
geluid.
Heel zacht, bijna
strelend, hoor je de thermiek om je heen.
Het is een ongekende stilte, die ik hoor. En ik word er ook stil van, en ook heel blij.
“Liebe Oma, lieber
Opa”
Zo begint het korte
berichtje, dat mijn Pa op 2 mei 1968 op een ansichtkaart van een
vliegtuig naar mijn grootouders stuurde.
“Dit vliegtuig ben
ik vandaag gevlogen”
We zijn net geland.
Pa had de tas met de
papieren en met de kaart aan mij gegeven. En we vlogen alleen, dus ik
mocht naast hem op de passagiersstoel gaan zitten.
Wat was de wereld
toch klein onder ons. Huizen als lego-blokjes. Wegen met minuscule
autootjes. Rivieren, meertjes. De verschillende kleuren van de
weilanden en velden.
“Pa, kijk, dat is
dit dorpje daar onder ons! En zo heet deze rivier! We zijn nu hier!”
Ik was vijf jaar oud, en zo te zien kon ik niet alleen lezen, maar zelfs de kaart lezen!
“Leg de tas maar aan de kant. En dan pak je de knuppel voorzichtig vast, en voel je wat 'ie doet.”
Hoe simpel kan het
zijn?
Het vliegtuig doet
precies wat Pa doet!
Links, rechts, op,
neer....
“En nu jij!”
Pa laat de knuppel
los, handen helemaal omhoog!
“Vasthouden! En
voorzichtig naar links... zie je hoe het gaat? En nu weer recht
vooruit. Ga weer een beetje opstijgen....naar je toe! Goed zo!”
IK KAN VLIEGEN!
Natuurlijk is dat
“streng verboden”.
Maar dit moment had
eeuwig mogen duren.
Als we terugkeren
naar het vliegveld mag ik ons terugmelden.
“Delta-Echo …..
vraagt toestemming om te landen.”
Die sterretjes zijn nooit uit mijn ogen verdwenen.
Naast me start een
vliegtuig. De propeller laat het gemaaide gras en het stof opwaaien.